STADSHERBERG “DE PAPPEGAY” IN ROTTERDAM

In het notarieel archief van de stad Rotterdam bevindt zich een akte gepasseerd door notaris Arnout Wagensvelt gedateerd 7 oktober 1623. De akte gaat over een rechterlijke dagvaarding van Cornelis Jochemsz, 27 jaar, en Arien Jochemsz, 25 jaar, door Lubbert Claesz waert in de Groene Pappegay buiten de Oosterpoort. De dagvaarding  gaat over een ruzie waarbij veel liederlijke taal werd gebruikt en ook de meulenaar Arien Pietersz klappen opliep. Deze akte is vermoedelijk de eerste akte waarin “De Groen Pappegay” voor komt, een herberg in Rotterdam.

In 1987 tot en met 1989 verschenen van de hand van Joris Boddaert in het democratisch-socialistisch Het Vrije Volk artikelen onder de naam “De Pappegay”. Het was een historische rubriek, die veel belangstelling ontmoette.

De Pappegay” was een oer Rotterdamse herberg in de 17e eeuw en stond ergens in de buurt van het Oostplein. Over de historie van “De Pappegay” is niet zo veel bekend. Het gaat hier om een stadsherberg buiten de stadsgrenzen, in dit geval buiten de Oosterpoort.

Een stadsherberg was in Nederland een herberg waar reizigers onderdak vonden die na zonsondergang nog bij de stadspoort of in de haven aankwamen en dus de stad niet meer in mochten. Stadsherbergen werden door het stadsbestuur verpacht aan de uitbater. Ze bevonden zich vaak net buiten de stadspoort, in vestingtorens of aan de haven, buiten de stad zelf. Later werden stadsherbergen ook wel binnen de poorten gebouwd, en kwamen er voornamere gelegenheden (herenlogementen) voor het huisvesten van belangrijke gasten. (Bron: wikipedia)

De naam stadsherberg is waarschijnlijk ontstaan uit een grafelijk privilege uit 1412, waarin bepaald werd dat niemand binnen een grens van 300 gaarden ( circa 1 kilometer) afstand zou mogen brouwen, bakken, lappen of andere nering doen. Van deze bepalingen werden enige herbergen uitgezonderd. Ook sedert 1619 “Het Papegeytgen”. Als adres wordt genoemd de Hoge Zeedijk (beneden) nummer 138, de latere Oostzeedijk in Rotterdam.

In 1834 verschijnt in Rotterdam het nieuwe adresboek der winkeliers, effectenhandelaars etc. met daarin een zekere B. Waalboer, uitbater van de Pappegay, O.Poort A6. In 1838 komt boekdrukker Van Leenhoff met een Register van autoriteiten en ambtenaren, beroepen en bedrijven plus al de namen, woonplaatsen, wijken en nummers van gepatenteerde inwoners binnen deze stad. Waalboer wordt nu genoemd als logementhouder en tevens als verhuurder van paarden en rijtuigen. De Oosterpoort heet dan Hoogendijk O.K. 6.
In 1858 wordt vermeld: weduwe B. Waalboer, logementhoudster. Bernardus overleed op 26 februari 1857.

Bernardus Waalboer was de zoon van Johannes Waalboer en Maria Pluu. Hij werd gedoopt in Leiden op 27 januari 1785.

Doop Bernardus Waalboer Leiden 27 januari 1785
Doopboek Leiden 27 januari 1785. Voor een volledige pagina klik op de scan.

Zijn vader Johannes was koetsier en stalhouder aan de Garenmarkt in Leiden. Zie bladzijde 104 tot en met 106 in 400Jaar Waalboer over de ontploffing van het kruitschip in Leiden op 12 januari 1807. Bernardus trouwde op 22 november 1810 in Gouderak met Geertruijda van Leeuwen. Zij was de dochter van Jacobus en Maria Quinot.
Bij de geboorte van zijn zoon Jacob in Schoonhoven in 1812 geeft Bernardus als beroep op herbergier in Schoonhoven.

Afstamming en gezin Bernardus Waalboer *1785. Voor volledige afstamming klik op dit geneagram.

In de Index op personen in het Inschijvingsregister voor de Nationale Militie, 1832-1833 Rotterdam, vinden we zoon Johannes Waalboer (1813-1893, hij woont dan nog bij zijn ouders. Zijn vader Bernardus Waalboer  tabakswerker en moeder Geertruy van Leeuwen kastelein in de Papegaay. In de Index op personen in het Inschijvingsregister voor de Nationale Militie, 1834-1835 Rotterdam, treffen we zoon Jacob van Leeuwen Waalboer (1816-1890). Als vader en moeder worden genoemd Bernardus Waalboer timmerman en Geertruij van Leeuwen kastelein in de Papegaay buiten de Oostpoort Wijk A6. Jacob heeft achter zijn voornaam de achternaam Van Leeuwen gekregen om de naam Van Leeuwen in stand te houden. Hij werd naar zijn opa van moeders zijde vernoemd.
Noch van Johannes, noch van Jacob zijn kinderen bekend.

In het Bevolkingsregister van Rotterdam, straat Beneden Zeedijk (de latere Oostzeedijk), wijk 13, huisnummer 138, Papegaaij, staan Bernardus, Geertuida, Johannes en Jacobus respectievelijk genoemd als logementhouder, stal en -logementhoudster, stalknecht en koetsier. Ten tijde van de inschrijving in het bevolkingsregister waren er 18 gasten ingeschreven. Zij kwamen uit Koblenz, Rotterdam, Zaandam, Duisburg, Tongeren, Valkenswaard, Zevenaar, Arnhem, Utrecht, Hummelo & Keppel, Oosterbeek, Doetinchem en Gorssel.

Bevolkingsregister Rotterdam 1850-1862 Papegaai
Bevolkingsregister Rotterdam 1850-1862. Beneden Zeedijk 138. Papegaai. Voor een vergroting klik op de scan.
Gedeelte van de stadsplattegrond van Rotterdam van de Vou en de Hooghe uit 1694 (Bron: Inter Antiquariaat Meffert en de Jonghe (https://inter-antiquariaat.nl/nederlands-erfgoed/stadsplattegronden/). De pijl verwijst naar de plek waar De Pappegay gestaan heeft. Voor een vergroting klik op de kaart.

Wanneer en hoe het met de Pappegay is afgelopen is niet bekend. Vermoedelijk met de laatste logementhoudster, de weduwe B. Waalboer, die in het adresboek van 1866 niet meer genoemd wordt. Zij overleed op 10 mei 1866 in Rotterdam.

J.H. Scheffer meldt in Rotterdam- historische wandelingen dat de herberg wordt verbouwd tot een deftig huis, waar anno 1870 de godsdienstonderwijzer C. v.d. Hoeven de eerste kinderkerk aan huis houdt.

De fraaie gevelsteen komt op 15 januari 1914 via Vrolijk en Roos, Handel in afbraak en slopers van gebouwen, binnen bij het museum van oudheden. De steen is gerestaureerd en heeft nu een eervolle plek in het Museum Rotterdam aan de Coolhaven 375.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *